Anderstalige mama’s met jonge kindjes stapten op dinsdag 10 maart enthousiast in het project Moeder-Taal. Dankzij dit project volgen ze Nederlandse lessen terwijl enkele vrijwilligers hun kinderen opvangen. De taallessen richten zich op de context van hun moederschap en worden aangevuld met verzorgings- en opvoedingstips door een zelfstandige vroedvrouw.
Moeder-Taal startte vanuit de vaststelling dat anderstalige jonge mama’s vaak niet kunnen deelnemen aan Nederlandse lessen omdat ze geen opvang hebben voor hun baby’s of peuters. Daarnaast wil dit project de leerkansen van de kinderen vergroten. Het project loopt één jaar, nadien stromen de vrouwen door naar de lessen Nederlands binnen het Centrum voor Basiseducatie.
Meer dan Nederlandse les
De mama’s volgen 3,5 uur per week Nederlands. Daarnaast staan er ook themagesprekken over zorg en opvoeding op het programma. Anderstalige jonge mama’s missen vaak de toegang tot informatie en zorg die in het Nederlands aangeboden wordt. Een zelfstandige vroedvrouw begeleidt de gesprekken, geeft informatie en beantwoordt vragen.
Meer leerkansen voor de kinderen
De kinderen krijgen geen Nederlandse les, maar doen samen met de vrijwilliger taalstimulerende activiteiten. Op die manier krijgen de kinderen een voldoende rijk en gevarieerd taalaanbod. Werken aan taalactivering en voorschoolse vaardigheden, vergroot de leerkansen van de kinderen.
Samenwerking
Dit project is een samenwerking van de dienst samenlevingsopbouw met het Centrum voor Basiseducatie, Kind & Gezin, Geboorte-Informatiecentrum Geel, Huis van het Nederlands en Prisma met subsidies van het Impulsfonds voor het Migrantenbeleid.